Skip to main content

E6. Paardenbakken, paddocks, longeercirkels en trainingsmolens

In het buitengebied neemt het aantal voorzieningen voor paarden toe. Deze voorzieningen, zoals paardenbakken, paddocks, longeercirkels en trainingsmolens, hebben door het aantal en de verschijningsvorm een steeds nadrukkelijkere impact op de omgevingskwaliteit. 

Paardenbakken kenmerken zich door een rechthoekige trainingsbodem van maximaal 800 m² met daaromheen een omheining. Paddocks zijn doorgaans eveneens rechthoekig en omheind en worden gebruikt voor het buiten stallen van paarden wanneer er geen wei aanwezig is of de wei (vooral in de herfst en winter) onbegaanbaar is. Longeercirkels en trainingsmolens zijn rond, met een diameter van 15 tot 20 meter. Ook deze trainingsfaciliteiten zijn omheind en hebben een trainingsbodem. De trainingsbodem is doorgaans opgebouwd uit diverse zandlagen, maar kan ook worden bedekt met kunststof materialen of houtvezels. Om ook in de avonduren te kunnen trainen hebben de voorzieningen vaak lichtmasten aan één of meerdere zijden.

Waarden en ambities

Het buitengebied van Smallingerland bestaat uit coulisselandschap en veengebied. Deze tweedeling is een belangrijke waarde van het buitengebied. De trainingsfaciliteiten/voorzieningen moeten de kenmerken van de landschapstypen respecteren en worden zorgvuldig ingepast. Het coulisselandschap heeft een besloten karakter. De strokenverkaveling en de elzensingels langs de kavels en wegen zijn kenmerkend. Het veengebied heeft een heel open karakter. De aanwezigheid van polders met polderdijken en de opstrekkende verkaveling zijn kenmerkend.

In het buitengebied is het landschap dominant; bebouwing is ondergeschikt. Dit is een belangrijke waarde. De trainingsfaciliteiten mogen het landschappelijke karakter niet aantasten en zijn ondergeschikt in het landschappelijke beeld.

Regels

Maatvoering en plaatsing

  • De trainingsfaciliteit ligt op het erf, of direct aansluitend op het erf.
  • De trainingsfaciliteit ligt achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw.
  • De richting van de paardenbak of paddock is afgestemd op de verkaveling.

Vormgeving

  • De afrastering van paardenbakken en paddocks is rechthoekig.
  • De afrastering van longeercirkels en trainingsmolens is rond.
  • De afrastering omsluit de faciliteit direct.
  • De afrastering is transparant en slank vormgegeven.
  • De afrastering vormgeven met natuurlijke materialen of kunststof.
  • De afrastering en lichtmasten in gedekte donkere kleurstelling of houttint vormgeven.
  • Kleuren afstemmen op de omringende landschappelijke elementen.
  • Felle en/of opvallende contrasterende kleuren zijn niet toegestaan.
  • Reflecterende materialen zijn niet toegestaan.
  • Streven naar landschappelijke inpassing van de trainingsfaciliteiten met streekeigen beplanting.
  • Verlichting is ondergeschikt (in hoogte en lichtsterkte) en is gericht op de voorzieningen. Lichtuitstraling naar de omgeving en/of openbaar gebied is niet toegestaan.

Verbeelding regels

Onderstaande beelden laten zien hoe de regels uitgelegd moeten worden.