Skip to main content

E1. Kapverhogende dakopbouwen bij seriematige woningbouw

Soms levert een plat afgedekte dakkapel in de nok onvoldoende stahoogte. De oplossing kan zijn om de nok te verhogen. Deze regels gelden alleen voor een dakopbouw bij seriematige bebouwing zoals rijwoningen en twee-onder-een-kapwoningen.

Waarden en ambities

Een dakopbouw in combinatie met een verhoging van de daknok levert een behoorlijke verandering op van de vorm en het aanzicht van de bebouwing. De invloed op het straatbeeld kan groot zijn. Plaatsing aan de achterzijde heeft dan ook altijd de voorkeur. De dakopbouw en de nieuwe kapvorm moet passen in de omgeving en moet passen bij de bestaande bebouwing. De dakopbouw heeft daarom een kap met een gelijke dakhelling als het bestaande dak. De dakhelling van de oorspronkelijke kapvorm moet worden gehandhaafd.

Vanwege de zichtbaarheid van dit type bouwplan wordt het trendsetter-principe gehanteerd. Dit betekent dat aangesloten moet worden op een vergelijkbaar plan in de directe omgeving.

Regels

Maatvoering en plaatsing

  • De dakopbouw ligt op minimaal 1,0 meter afstand van de kopgevel van de eindwoning, of ligt in de kopgevel van de eindwoning.
  • De dakopbouwen liggen op 2,0 meter afstand van elkaar of vormen een aaneengesloten geheel.
  • Plaatsing aan de achterkant heeft de voorkeur.
  • De dakopbouw heeft een dakvlak met een gelijke dakhelling als het bestaande dak.
  • De dakhelling van het bestaande dak blijft gelijk.
  • De goot van de opbouw is niet hoger dan de nok van de bestaande kap.
  • De hoogte van de onderzijde van de dakopbouw tot bovenzijde van de goot van de dakopbouw is kleiner dan 50% van de (geprojecteerde) hoogte van het dakvlak.
  • Bij bestaande schoorstenen:
    • Schoorstenen bij voorkeur handhaven;
    • Voldoende afstand houden tot schoorstenen of over de volle breedte (tot aan het hart van de bouwmuur) zorgvuldig aansluiten op schoorstenen;
    • De hoogte van de dakopbouw blijft onder de bovenkant van de schoorsteen;
  • Het trendsetter-principe wordt toegepast voor de maatvoering en plaatsing.

Vormgeving

  • Dakopbouwen in een dakvlak zijn identiek vormgegeven.
  • Bij plaatsing in de kopgevel is de dakopbouw in vormgeving zorgvuldig geïntegreerd in de bestaande kopgevel.
  • De gevelindeling van de dakopbouw is in schaal en verhouding afgestemd op de onderliggende gevels.
  • De vormgeving van de goten en het lijstwerk is gelijk aan de detaillering van het hoofdgebouw.
  • De zijkant van de dakopbouw (wangen) is niet lichter dan de kleurstelling van het dakvlak.
  • Het trendsetter-principe wordt toegepast voor de vormgeving.

Verbeelding regels

Onderstaande beelden laten zien hoe de regels uitgelegd moeten worden.