G4. Woongebieden
Woongebieden komen in de dorpen en in Drachten voor. In deze gebieden woont het overgrote deel van de inwoners van de gemeente.
Waarden en ambities
1. Herkenbaar tijdsbeeld
Bijzonder kenmerk van de woongebieden is dat ze gebouwd zijn volgens een van tevoren bedacht plan. In Smallingerland is het eerste woongebied zelfs al in 1916 ontworpen. In het ontwerp van de woongebieden is te zien wanneer deze zijn ontwikkeld. Dit is een belangrijke waarde. De ideeën over wonen zijn veranderd in de loop van de tijd en dit is terug te zien op straat. Het ontwerp van de openbare ruimte, zoals de straten, het groen en het water, verschilt per wijk. Dit geldt ook voor de positie van de woningen op de kavels en de hoofdopzet van de woningen. Er zijn dan ook grote verschillen tussen de buurten. Vaak liggen de woningen met een duidelijke voorgevel naar de weg. De aan- en uitbouwen en bijgebouwen liggen vaak achter de voorgevel. In andere buurten kan een erker in de voorgevel juist heel kenmerkend zijn.
Elke tijd heeft zijn eigen bouwstijl en dat is aan het ontwerp van de woningen en woongebouwen te zien. Door de projectmatige bouw is er veel samenhang in de architectuur en het kleur- en materiaalgebruik. Het behouden van de stijlkenmerken en de architectonische samenhang is belangrijk voor het aanzicht van een woongebied. Veranderingen moeten passen in het straatbeeld en bij de bestaande bebouwing. Ondergeschikte onderdelen mogen afwijken van wat ‘gewoon’ is in een buurt.
2. Samenhang in projectmatige bebouwing
Doordat de woongebieden vooral in projecten zijn gebouwd, zijn er veel straten met dezelfde woningen. Vooral twee-onder-één-kap-, rijwoningen of gestapelde bouw zijn als deelprojecten gebouwd. De opzet met meerdere dezelfde woningen geeft eenheid en rust in het straatbeeld. Ook is er vaak veel samenhang in de vorm en grootte van de bebouwing. Ook de kleinere onderdelen kennen veel samenhang. Vaak is er eenheid in aan- en uitbouwen, bijgebouw en dakkappelen. De samenhang is een belangrijke waarde van de woongebieden. Veranderingen moeten passen in het straatbeeld en bij de bestaande bebouwing. Ondergeschikte onderdelen mogen afwijken van wat ‘gewoon’ is in een buurt.
3. Variatie in woningen
In de woongebieden liggen ook straten met vrijstaande woningen. Deze woningen zijn meestal verschillend van elkaar. Deze woningen geven door de lossere structuur variatie in de woonbuurten. Behoud van de variatie in deze gebieden is uitgangspunt. Veranderingen moeten passen in het straatbeeld en bij de bestaande bebouwing. Ondergeschikte onderdelen mogen afwijken van wat ‘gewoon’ is in een buurt.
4. Grote(re) gebouwen geven afwisseling
In de (grotere) woongebieden komen ook grotere gebouwen en voorzieningen voor. Voorbeelden zijn woonzorggebouwen, sportgebouwen, winkels en appartementengebouwen. Deze gebouwen staan vaak op een bijzondere plek. Door de grootte (en soms ook de functie) zijn ze bepalend voor de sfeer van de directe omgeving. In de vormgeving is de functie herkenbaar. De vormgeving heeft een relatie met de plek.
Regels
- De regels moeten worden toegepast in samenhang met de waarden en ambities.
- Voor dit gebied gelden verschillende kwaliteitsniveaus. Kijk op de deelgebiedenkaart welk kwaliteitsniveau geldt voor uw plan.
- Voor monumenten gelden eigen regels.
- Direct naar de kaart
- Regels voor monumenten
- Regels voor reclame
- Stappenplan voor uw bouwplan